“Ik ben een appelsien”, gilt Clementientje wanhopig, goed verscholen bovenin het bladerdek. Sinds jaar en dag kampt Clementientje met een minderwaardigheidscomplex. En ja, diep vanbinnen weet ze wel dat zij makkelijker in partjes breekt dan grote broer appelsien. Dat zij géén vervelende pitten heeft. Dat zij beter in een jaszak past. Dat ze wijdverbreid gewaardeerd wordt voor haar fijne smaak, terwijl de appelsien meestal gewoon uitgeperst en opgedronken wordt. Maar desondanks was ze zo graag een mooie, grote, ronde, knaloranje appelsien geweest. “Ik ben een appelsien”, kirt Clementientje nogmaals, maar tevergeefs … “Dat ben je niet”, bromt een oude man met lange, witte baard. Met z’n wit gehandschoende hand plukt hij haar uit de boom en hij glimlacht tevreden. “Ik hoorde het aan je stemmetje; ik rook het aan je strak velletje. Jij ben een Clementientje. En ik verkies jou boven al het fruit van de wereld om met mij op wereldreis te trekken.” Hij stopt haar in z’n tabbaardzak en stapt goedgemijterd verder. Clementientje nestelt zich in het fluweel. Wat is ze trots zichzelf te zijn.
(Iesja)
Deze bezinningstekst werd gebruikt voor de personeelsvergadering van de leerkrachten. De foto werd gemaakt in het kopieerlokaal waar elke leerkracht een eigen "bakje" heeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten